Je hebt misschien wel eens over voorouderlijnen gehoord. Hier volgt een korte uitleg. Jij hebt twee ouders. Dat is de eerste generatie voorouders. De ouders van jouw ouders vormen de tweede generatie voorouders. Dat zijn jouw beide opa's en oma's, of je ze nu gekend hebt of niet, dat maakt niet uit. Deze vier mensen hadden ook ouders. Dus de derde generatie voorouders bestaat uit acht mensen. Bij iedere generatie die je verder teruggaat, verdubbelt zich het aantal voorouders. Als je tien generaties teruggaat, hebben we het over: 2 + 4 + 8 +16 +32 +64 +128 +256 +512 +1024 = 2048 voorouders.

Een voorouderlijn loopt van een voorouder naar een volgende voorouder. Dus als je een mens hebt, heeft die al vier voorouderlijnen vanuit de grootouders. Deze vier voorouderlijnen zijn: moeder en moeder van moeder, moeder en vader van moeder, vader en moeder van vader, en vader en vader van vader. Iedere keer als er een oudere generatie bijkomt, heb je alweer een dubbele hoeveelheid voorouderlijnen te pakken. Zo heb je evenveel voorouderlijnen als die generatie uit voorouders bestaat. Iedere voorouderlijn heeft een unieke samenstelling ten opzichte van andere voorouderlijnen, al is het maar een verschil van één voorouder. In de tiende generatie heb je te maken met totaal 1024 voorouderlijnen. Dat is niet werkbaar.

We stellen natuurlijk geen 1024 voorouderlijnen op. Maar we nodigen wel tien generaties voorouders uit. Hoe gaan we dat doen?

Ik werk met vier voorouderlijnen. De generatie die bestaat uit vier mensen is de tweede generatie voorouders, jouw beide oma's en opa's. Vanuit ieder van hen maken we één voorouderlijn naar steeds verder terug, waarbij we niet meer de nieuwe ouders als een nieuwe voorouderlijn voorstellen, maar als behorend tot één voorouderlijn. We trekken ons van al die grote hoeveelheden voorouders niets aan, wij hebben het gewoon over vier voorouderlijnen. Dat wil zeggen dat naarmate de generaties verder teruggaan in de tijd, de voorouderlijnen per generatie steeds meer voorouders vertegenwoordigen. We stellen de voorouderlijnen op door per generatie één of meer steentjes te leggen.

In de foto hieronder is per generatie voor vier voorouderlijnen één steentje gelegd, in tien generaties.